De gemiddelde zwangerschapsduur is 40 weken (280 dagen).
In het begin van je zwangerschap hebben we aan de hand van de termijnecho de uitgerekende datum bepaald, de dag waarop je 40 weken zwanger bent. Er bevallen echter maar weinig vrouwen (3-4%) precies op die datum. In de drie weken daarvoor en de twee weken daarna, dus van 37 weken tot 42 weken, mag je bevallen. Beval je eerder of later dan moet je altijd naar het ziekenhuis. Beval je voor de 37 weken dan noemen we dat prematuur en ben je 2 weken of meer over tijd dan noemen we dat ‘serotien’. In beide gevallen beval je in principe onder leiding van de gynaecoloog omdat er dan een iets verhoogd risico is op problemen.
Een aantal jaar geleden is er in Nederland een groot onderzoek gedaan naar het inleiden van de bevalling bij 41 weken vergeleken met afwachten tot 42 weken,de INDEX studie. Daaruit kwam dat slechte uitkomsten zoals verwacht weinig voorkomen. Er kwam een klein verschil uit dat bij inleiden bij 41 weken iets beter zou zijn voor het kind. De studie was wel te klein om een verschil in sterfte aan te tonen. Aan de andere kant kwam er ook uit dat erbij een ingeleide bevalling bijvoorbeeld vaker behoefte aan pijnstilling is en vrouwen vaker een negatieve bevalervaring hebben. De uiteindelijke conclusie van het onderzoek was dat beide opties verantwoorde keuzes zijn. Meer informatie krijg je van ons tijdens de afspraak met 40 weken.
Sindsdien bieden we alle zwangeren de mogelijkheid om, indien gewenst, vanaf 41 weken ingeleid te worden. Voordat er een inleiding wordt afgesproken, proberen we meestal eerst of strippen mogelijk de bevalling al op gang kan brengen. Mocht dat niet mogelijk zijn dan bespreken we daarna de mogelijkheden voor de inleiding. Hieronder leggen we uit wat strippen en een inleiding inhouden en hoe het in zijn werk gaat.
Strippen
Wat is strippen?
Strippen is het loswoelen van de vliezen tijdens een inwendig onderzoek. Hierbij voelen we naar de baarmoedermond (cervix) om te kijken of deze al week en/of ‘verstreken’ is en of er al ontsluiting is. Als die er is, dan kunnen we bij de vliezen komen en strippen. Dit houdt in dat we met ronddraaiende bewegingen de vliezen losmaken van het onderste deel van de baarmoederwand (dit zit normaal tegen elkaar aan). Als er geen ontsluiting is, kunnen we niet bij de vliezen, maar wel kunnen we eventueel de baarmoedermond masseren. Bij het strippen komen er hormonen (prostaglandines) vrij. Deze zijn betrokken bij het rijpen van de baarmoedermond en bij het op gang komen van de bevalling.
Effect van strippen
Van 2000 tot 2003 is er in Nederland een onderzoek gedaan naar de effectiviteit van strippen en of strippen serotiniteit (42 weken zwanger) voorkómt. Hieruit bleek dat strippen wel degelijk nut heeft. Zonder strippen duurde bij 46% van de voor-het-eerst-zwangere-vrouwen de zwangerschap 42 weken. Door te strippen nam dit percentage af naar 29%. Bij vrouwen die voor de tweede of volgende keer zwanger waren, halveerde het aantal dat serotien werd zelfs (van 34% naar 17%). Binnen zes uur na het strippen moet er een effect merkbaar zijn. Dit kan zijn:
- Echte weeën
- Eerst wat menstruatieachtige krampen
- Meer harde buiken
- Voorweeën die pas veel later doorzetten.
Geen garantie
Ongeveer 1 op de 6 vrouwen bevalt op het strippen. Bij de vrouwen die niet bevallen gebeurt er soms helemaal niks en soms ontstaan er wel meer harde buiken of voorweeën. Dit leidt soms wel tot wat meer ontsluiting waardoor een 2e strippoging soms wel effect heeft of het later mogelijk is om de vliezen te breken. We weten van tevoren helaas niet tot welke groep je zult behoren en kunnen absoluut niet beloven of garanderen dat je gaat bevallen. Er is met strippen geen grotere kans op het breken van de vliezen. In ieder geval zijn er geen risico’s voor moeder of kind.
Wat merk je?
Het strippen zelf wordt door ieder vrouw verschillen ervaren. Uit het eerder genoemde onderzoek bleek dat de meeste vrouwen het strippen niet (31%) of enigszins (51%) pijnlijk vonden. Een klein deel (17%) vond het (heel) pijnlijk, maar de verloskundige hoefde nooit te stoppen. Het is wel belangrijk dat je het aangeeft als het te pijnlijk is. Dan pauzeren we even, of stoppen helemaal.
Door het strippen kun je wat helderrood bloed verliezen omdat de baarmoedermond tijdens de zwangerschap extra doorbloed is. Een beetje bloedverlies kan geen kwaad, maar het is vaak wel handig om een inlegkruisje of maandverband in te doen. Als er sprake is van ruim helderrood bloedverlies (zoals bij een menstruatie, of meer dan een vol maandverband per uur), dan moet je contact met ons opnemen.
Waarom strippen?
Er zijn uiteenlopende redenen dat je ons vraagt om te strippen. De meest voorkomende redenen zijn, om:
- Nog thuis te kunnen bevallen
- Eerder te bevallen
- Nog op natuurlijke wijze (zonder inleiding) te kunnen bevallen
- Nog bij de eigen verloskundige te kunnen bevallen.
Kun jij gestript worden?
Als je tussen de 40 en 41 weken zwangerschap bij ons op controle komt, dan vragen we of je gestript wilt worden. In principe kan elke zwangere gestript worden, of het nu de eerste, tweede of volgende zwangerschap is. Vrouwen die voor een tweede of volgende keer gaan bevallen hebben vaker al wat meer ontsluiting dan vrouwen die voor het eerst zwanger zijn. Dan is het wat makkelijker om te strippen. Een enkele keer kan er tijdens de zwangerschap of bij de laatste controle iets zijn waardoor we besluiten (nog) niet te strippen.
Wanneer word je gestript?
Als je gestript wilt worden, dan maken we een afspraak rond de dag dat je 41 weken zwanger bent. Dit kan bij jou thuis zijn of op de praktijk. Dit gaat in overleg met de dienstdoende verloskundige. Op de afgesproken dag bel je om negen uur naar het spoednummer, dan spreken we de plaats en tijd af. Dit is meestal eind van de ochtend of begin van de middag. Als er iemand aan het bevallen is, dan verzetten we de afspraak soms naar later of naar de volgende dag.
Hoe gaat het?
Als je komt, doen we altijd eerst een gewone controle waarbij we je bloeddruk meten, je buik voelen en naar het hartje luisteren. Daarna zullen we zo nodig nog meer uitleg geven, het inwendig onderzoek doen en proberen te strippen. Dan luisteren we nog een keer naar het hartje en leggen uit waar je op moet letten en wanneer je moet bellen. Vervolgens maken afspraken over hoe verder als het strippen niet het gewenste effect heeft.
Gestript en dan?
Afwachten! Een beetje afleiding zoeken, nog wat rust nemen, ’s middags even gaan liggen en eventueel in bad of onder de douche gaan. Omdat je ’s avonds over het algemeen meer rust hebt en je partner dan vaak thuis is, zet een bevalling meestal pas in de avonduren goed door. Als je na het strippen niet bent bevallen, dan kunnen we het 2 of 3 dagen later nog een keer proberen. Wil je dit niet of ben je ook daarna nog niet bevallen en twee weken over tijd, dan ga je naar de gynaecoloog. Lees meer informatie over het striponderzoek op de pagina met links.
Vliezen breken
Als het strippen niet heeft gewerkt, dan kunnen we (in overleg met het ziekenhuis) de vliezen breken.
Dit kan wanneer:
- Voldoende ontsluiting is (minimaal 2 cm)
- Een goed ingedaald hoofdje is
- (indien van toepassing) voorgaande bevalling(en) zonder complicaties zijn geweest
Het breken van de vliezen kan ervoor zorgen dat je weeën krijgt en dus gaat bevallen.
Acht uur om zelf te bevallen
Het breken van de vliezen doen we tijdens een inwendig onderzoek en is niet pijnlijk. Het vervolg hangt af van de kleur van het vruchtwater:
- Meconiumhoudend vruchtwater; in dit geval heeft het kindje in het vruchtwater gepoept en dat is een reden om naar het ziekenhuis te gaan. Mogelijk heeft het kindje een wat verminderde conditie en daarom is het belangrijk om deze tijdens de bevalling extra goed in de gaten te houden. In dat geval dragen we de zorg over aan het ziekenhuis en is het belangrijk dat de bevalling niet te lang op zich laat wachten. Tenzij je kort na aankomst in het ziekenhuis zelf weeën krijgt zal er daarom meestal gestart worden met een infuus met medicijnen die de weeën opwekken.
- Helder vruchtwater; in dit geval heb je acht uur de tijd om zelf goede weeën te krijgen. Als dat gebeurt dan houden wij het natuurlijk verloop van de bevalling in de gaten en wachten we af hoe het vordert. Afhankelijk van wat je wensen en de omstandigheden zijn kun je dan ook nog gewoon thuis bevallen. Krijg je zelf geen (goede ) weeën? Dan ga je alsnog naar het ziekenhuis voor een infuus met medicijnen om de weeën op gang te brengen..
Soms eerst overleg met de gynaecoloog
Zijn er bij een eerdere bevalling complicaties geweest of ben je nog geen 41 weken? Als je wel voldoende ontsluiting hebt, dan is het misschien toch mogelijk om de vliezen te breken maar dit moet dan altijd in overleg met de gynaecoloog.
Geen vliezen breken?
Als je niet wilt dat we de vliezen breken, of het is niet mogelijk, dan ga je bij 41+5 weken voor een extra controle naar het ziekenhuis. Als je dat wilt, dan kunnen we je nog een derde keer strippen bij 41+6 weken. Strippen en eventueel vliezen breken doen we altijd in overleg met jou en volgens jouw wensen. Het is dus absoluut niet verplicht! Als je liever wilt afwachten, dan maken we gewoon een nieuwe afspraak voor een controle.
Bijna 2 weken over tijd, en nu?
Wilde je afwachten of heeft het strippen geen effect gehad en is het niet mogelijk om vliezen te breken? Dan maken we een afspraak voor je in het ziekenhuis. Als je twaalf dagen over tijd bent (41+5 weken zwanger) ga je naar het ziekenhuis voor een extra controle. Deze kijkt dan hoe de conditie van je kindje is. Als alles goed is wordt de inleiding gepland (meestal bij uiterlijk 42 weken) en ga je weer naar huis tot die tijd.
Ziekenhuiscontrole
Tijdens de ziekenhuiscontrole wordt je bloeddruk gemeten, een echo en een CTG gemaakt. Vaak wordt er ook een inwendig onderzoek gedaan om te beoordelen of er toch misschien iets veranderd is en op welke manier de inleiding het beste gedaan kan worden.
CTG (CardioTocoGrafie) en echo
Een CTG is een hartfilmpje van de baby waarbij de hartslag van de baby en het samentrekken van de baarmoeder worden geregistreerd. Dit geeft informatie over de conditie van de baby. Hiervoor moet je op een bed gaan liggen en krijg je twee banden om je buik die twee knoppen op hun plek houden. Eén knop registreert de hartslag van de baby en de andere knop registreert (eventuele) weeënactiviteit (bijv. ook harde buiken). Een CTG duurt ongeveer een half uur, maar soms is het nodig om wat langer te blijven liggen, bijvoorbeeld als de baby slaapt.
Bij de echo wordt zo ver in de zwangerschap vooral gekeken naar de hoeveelheid vruchtwater omdat dat iets zegt over de werking van de placenta (moederkoek). Daarna wordt er gekeken naar een datum en de manier om te bevalling in te leiden.
Natuurlijk kan je in de tussentijd spontaan weeën krijgen, of gebroken vliezen. Tenzij je andere instructies kreeg, bel je gewoon naar ons op 071-3617777 keuze 1 . Als je voor controle bent geweest dan vinden we het fijn als je ons even belt (op 071-3617777 keuze 1) om te laten weten hoe het was en wat er verder is afgesproken. Als je na de bevalling naar huis gaat dan komen wij in het kraambed bij je langs voor de controles.
Inleiden van de bevalling
Het inleiden van de bevalling kan op 3 manieren: door middel van het inbrengen van ballon in de baarmoedermond, door het inbrengen van pillen bij de baarmoedermond of door het breken van de vliezen en (indien nodig) vervolgens starten van wee-opwekkende medicijnen. Welke manier wordt gebruikt is afhankelijk van de rijpheid en ontsluiting van de baarmoedermond.
Inleiding door middel van een ballon (foleycatheter)
Voor het slagen van een inleiding is het belangrijk dat de baarmoedermond ‘rijp’ is. Dat betekent dat de baarmoedermond zacht is, er al wat ontsluiting is en als het ware klaar is voor de bevalling. Als dat nog niet zo is dan wordt er geprobeerd baarmoedermond te laten rijpen (primen) met behulp van een balloncatheter. Dit is een dun flexibel slangetje met aan het eind een ballonnetje wat gevuld kan worden. De catheter wordt ingebracht in de baarmoedermond en het ballonnetje wordt daarna gevuld met water. Zo blijft de catheter op zijn plek zitten. De druk op de vliezen en baarmoedermond zorgt er dan hopelijk voor dat er wat ontsluiting ontstaat. Daarnaast zorgt het voor de aanmaak van prostaglandine, het hormoon wat voor de rijping van de baarmoedermond zorgt.
Afhankelijk van de reden van de inleiding, mag je vaak weer naar huis nadat de balloncatheter is ingebracht en alles goed is. Bij voldoende ontsluiting valt het ballonnetje en daarmee de catheter er vanzelf uit en kan er (hopelijk de volgende dag) gestart worden met de volgende stap van de inleiding; het breken van de vliezen.
De volgende ochtend wordt er dan gekeken of het mogelijk is om vliezen te breken. In overleg met de gynaecoloog mogen wij dit tegenwoordig thuis als dat medisch verantwoord is. Dit bespreken we met de gynaecoloog na de ballonplaatsing.
Inleiding door middel van een vaginale tablet
Als de baarmoedermond nog niet rijp (genoeg) is maar een balloncatheter niet mogelijk is, dan wordt dit geprobeerd door middel van het inbrengen van een vaginale tablet. Na het inbrengen moet je een uur blijven liggen om deze te laten inwerken en wordt er een CTG gemaakt. Na 4 uur wordt er door middel van inwendig onderzoek gekeken of er voldoende effect is. Bij een inleiding met vaginale tabletten moet je altijd in het ziekenhuis blijven tot na de geboorte.
Meer en uitgebreidere informatie over inleiden kun je vinden op de website van het LUMC of we zetten de folder voor je klaar in de MijnLUMC omgeving.
Inleiding door het breken van de vliezen
Als er voldoende ontsluiting is, dan is het mogelijk om tijdens een inwendig onderzoek de vliezen te breken om zo de bevalling op gang te brengen. Dit kan zowel thuis als in het ziekenhuis, natuurlijk afhankelijk van de reden van de inleiding.
Als het in het ziekenhuis wordt gedaan onder leiding van de gynaecoloog, dan wordt er meestal vrij snel gestart met weeën opwekkende medicijnen als de weeën niet zelf op gang komen.